Lucien De Gheus

1950-1960: keramiek herleeft en religieuze kunst vernieuwt. Beeldhouwer Oscar Jespers vindt inspiratie bij zijn buitenlandse voorgangers Picasso, Modigliani, Zadkine en Moore, en brengt de eigentijdse tendensen naar Brussel. In die context start de Poperingse kunstenaar Lucien De Gheus (1927-2013) zijn veelzijdige carrière na zeven jaar opleiding Sierkunsten aan Sint-Lucas Schaarbeek. Met de gouden medaille voor keramiek van Expo ’58 op zak, gaat hij zijn eigen weg in diverse disciplines: schilderen, beeldhouwen en het ontwerpen en vervaardigen van gebrandschilderde ramen. Maar vooral in zijn keramisch werk kan hij zijn fantasiewereld gestalte geven. Zijn beelden, schalen en plaquettes zijn narratief, wonderlijk en schalks, en altijd eigenzinnig De Gheus. Dit boek brengt het verhaal van een boeiende persoonlijkheid en een overzicht van zijn oeuvre aan de hand van beeldmateriaal uit de eigen collectie en het archief van het Museumhuis Lucien De Gheus, en van andere openbare en private verzamelingen.