De Vlaamse Meesters

Het rijk geïllustreerde kunstboek De Vlaamse meesters: van Van Eyck tot Bruegel beslaat bijna anderhalve eeuw schilderkunst, van omstreeks 1430 tot de dood van Pieter Bruegel de Oude in 1569. In die tijdspanne kwam de schilderkunst in de Nederlanden tot een ongekende bloei. De Vlaamse Meesters: Van Van Eyck tot Bruegel biedt een representatief overzicht van de belangrijkste en meest invloedrijke schilders van die periode en van alle schildergenres die ontwikkeld of vernieuwd in de regio.

Soms, als iets heel vertrouwd lijkt, verlies je uit het oog wat het zo bijzonder maakt: Vlaamse Meesters. Van van Eyck tot Bruegel wil dit effect tegengaan en opent opnieuw de ogen voor de revolutie die in de 15e en 16e eeuw in de Lage Landen plaatsvond en de koers van de Europese kunst bepaalde. In 48 rijkelijk geïllustreerde analyses onderzoekt Matthias Depoorter hoe schilders als Van Eyck, Van der Weiden, Massys, Bosch en Bruegel ongekende hoogten bereikten en tot op de dag van vandaag met recht als vernieuwers worden beschouwd. De bepalende factor was hun perfectionering en beheersing van de olieverftechniek, evenals hun baanbrekende aandacht voor optische lichteffecten. De nieuwe technische mogelijkheden boden een andere manier van kijken naar de wereld en uiteindelijk een nieuwe manier van schilderen. Niet minder vernieuwend was het detailniveau. Deze schilders kenden elkaars werk door en door - dit boek toont de fundamentele artistieke kruisbestuiving. Een must-read voor iedereen die opnieuw verliefd wil worden op de oude meesterwerken.

MATTHIAS DEPOORTER (*1980) is schrijver en kunsthistoricus. Hij was een van de curatoren van de baanbrekende tentoonstelling Van Eyck: een optische revolutie in het Museum voor Schone Kunsten in Gent en coördineerde de bijbehorende wetenschappelijke publicatie.
In deze publicatie onderzoekt hij wat deze schilderijen zo nieuw en bijzonder maakte. Deze benadering is zowel genre- als thematisch, en onthult iets over de verschillende artistieke stijlen, formats, functies en stromingen, evenals de artistieke en maatschappelijke context waarin ze zijn ontstaan. Deze schilders kenden elkaars werk goed. Ze leenden regelmatig elementen van een collega en deden er iets nieuws mee. Artistieke kruisbestuiving was fundamenteel.

The lavishly illustrated art book The Flemish Masters: From Van Eyck to Bruegel takes in almost a century and a half of painting, from around 1430 until the death of Pieter Bruegel the Elder in 1569. In the course of those years, painting in the Low Countries (modern day Belgium and parts of the Netherlands and northern France) reached unprecedented heights.The Flemish Masters: From Van Eyck to Bruegel offers a representative survey of the most important and influential painters of the period and of all the genres of painting that were developed or renewed in the region.

Occasionally, when something seems very familiar you lose sight of what makes it so special: Flemish Masters. From van Eyck to Bruegel sets out to counteract this effect and opens our eyes once again to the revolution that took place in the Low Countries in the 15th and 16th centuries that shaped the course of European art. In 48 lavishly illustrated analyses, Matthias Depoorter explores how painters such as Van Eyck, Van der Weiden, Massys, Bosch, and Bruegel reached unprecedented heights, and are rightfully considered innovators to this day. The defining factor was their perfecting and mastery of the oil painting technique as well as their groundbreaking attention to optical lighting effects. The new technical possibilities offered a different way of looking at the world and ultimately a new way of painting. No less innovative was the level of detail. These painters were thoroughly acquainted with each other's work-this volume shows the fundamental artistic cross-fertilization. A must-read for anyone who wants to fall in love with the old master- pieces anew.

MATTHIAS DEPOORTER (*1980) is a writer and an art historian. He was one of the curators of the seminal exhibition Van Eyck: An Optical Revolution at the Museum of Fine Arts in Ghent and coordinated the accompanying scholarly publication.
In this publication he explores what made these paintings so new and special. This approach is both genre-based and thematic, revealing something about the different artistic styles, formats, functions and strands, as well as the artistic and societal context in which they arose. These painters were thoroughly acquainted with each other's work. They frequently borrowed elements from a colleague and did something new with it. Artistic cross-fertilization was fundamental.